Faillissement en surséance van betaling
Indien de werkgever failliet gaat of indien hem surséance van betaling is verleend, komt het recht op transitievergoeding te vervallen. Let op: dit geldt niet alleen voor dienstverbanden die eindigen na de datum van het faillissement of surséance van betaling, maar ook voor voor die datum ontstane rechten verplichtingen (zie artikel 7: 673c BW).
Veel kritiek
De nieuwe wettelijke regel (vanaf 1 juli 2015, nieuwe ontslagrecht, WWZ) is door rechtsgeleerden uitgebreid bekritiseerd. In de oude situatie verviel een recht op een ontslagvergoeding (toegekend door de Kantonrechter, bijvoorbeeld na een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst) niet door een faillissement of surséance van betaling. Het is raar dat zolang de betalingsonmacht niet door de rechter is vastgesteld, de verplichting tot betaling van de transitievergoeding een preferent karakter heeft en deze verplichting na die vaststelling ineens, geheel en onomkeerbaar komt te vervallen. Te meer daar werkgevers zelf het faillissement of surséance van betaling kunnen aanvragen.
Ontsnappingsmogelijkheid
Door de nieuwe wettelijke regel kan de werkgever dus onder zijn verplichting tot het betalen van een transitievergoeding uitkomen. Voor werkgevers voor wie het water financieel aan de lippen staat kan dat dus een interessante ontsnappingsmogelijkheid zijn.
Positie werknemer
Ook voor de werknemer is het van belang bedacht te zijn op de ontsnappingsmogelijkheid van de werkgever. Misschien is het beter een vaststellingsovereenkomst te sluiten, waarin een afspraak wordt gemaakt over de ontslagvergoeding. Deze ontslagvergoeding valt niet onder de reikwijdte van artikel 7: 673 c BW. De betalingsverplichting blijft bestaan, ook bij faillissement of surséance van betaling. De “ontsnappingsmogelijkheid” is daarmee dus afgesloten.